Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een [1]gebed van Mozes, [2]den man Gods. Heere! Gij zijt ons geweest een [3]Toevlucht [4]van geslacht tot geslacht. 1. Men houdt het daarvoor, dat Mozes dit gebed gesproken heeft als het volk van Israel in de woestijn gezondigd had. Zie Num.14: 2. Zie Deut.33:1, en Richt.13:6. 3. Te weten, in al onze ellende. Zie Ex.33:14; Deut.8:15, en Deut.33:27. Hebr. ene woning, vertrek. 4. Hebr. in geslacht en geslacht; dat is, bij alle geslachten, of tot alle tijden.